Instudeertips voor koorleden

Elke soort van thuis oefenen helpt om op de repetitie makkelijjker en met meer plezier te zingen.

1. Begin met een klein beetje in te zingen. Dit vergemakkelijkt het studeren daarna. Zelfs één minuut bewustwording van adem en stemgebruik is al nuttig. Denk aan de repetitie-oefeningen, of:

2. Bekijk wat er gestudeerd moet worden. Soms is er een repetitieschema, maar soms weet je zelf ook zaken die aandacht behoeven. Begin met wat makkelijks, mede in verband met opwarmen.

3. Lees de tekst, ook hardop en kijk wat de problemen daarin zijn. Bedenk wat je zingt. Probeer het ook in het ritme van het stuk. Ritmische problemen isoleren door het te tikken, of op da te zeggen. Bij het ritme kan je eventueel een metronoom gebruiken. Bij moeite is het handig om het (eventueel via potloodstreepjes) in te delen in de kleinste notenwaarde. Dus kwart-punt achtste zeggen als "da-ha-ha-da".

4. Let op de voortekens en het tempo. Speel je melodie op een instrument. Als je dit niet makkelijk vindt, zing dan in eerste instantie niet mee. Probeer het op te delen in korte stukjes, maar let ook op hoe je van de ene naar de anderen zin gaat. Let op dat het ritme strak is.

5. Zing eerst op doe, do, of (hoge noten) op la of ja. Bij van-blad-zing-problemen kan het handig zijn om op notennamen of do-re-mi te zingen. Verder is het ook goed om op één klinker te zingen. Dit voelt wel wat zwemmerig, maar je merkt goed hoe je van toon naar toon gaat, en goed voor de legatoklank. Zorg wel voor voldoende ademsteun (breed middenrif) bij sprongen omhoog.

6. Als je geen instrument hebt probeer het dan toch. Sprongen kan je bedenken via ezelsbruggetjes, of invullen met de overige tonen van de toonladder. Soms wil do-re-mi nog wel helpen, of het zingen op notennamen. Let op tonen die terugkomen, en eventueel op de grondtoon van het stuk, als je die weet te vinden. Bij voortekens moet je ook letten op de tonen die er omheen staan, en die wel volgens de toonladder zijn. Dus bij c-cis-d: zing eerst c-d en kijk wat er tussen past.

7. Het gebrek aan een instrument, indien nijpend, kan ook anders worden opgelost: